Getafe wordt niet door iedereen beschouwd als de sympathiekste club van Spanje, maar wie van een rauw randje houdt: het Coliseum Alfonso Pérez kan intimiderend zijn. Stiekem is het bovendien best een tof stadion. Prima te combineren met Rayo, Real, Atlético of buurman Leganés.
De rond aflopende, glooiende tribunes, de atypische lichtmasten, de flats achter het doel: het Coliseum Alfonso Pérez van Getafe is een heel herkenbaar en karakteristiek stadion. Uitverkocht is het zelden, maar de sfeer kan intimiderend zijn, zeker in combinatie met het compromisloze vechtvoetbal dat de club al jaren speelt. Het stadion is nieuwer dan je misschien zou denken: het stamt uit 1998. Getafe was (en is) een kleine buurtclub uit zuidelijk Madrid, die pas sinds deze eeuw echt naam maakte. Geinig weetje: de relatief jonge voetballer Alfonso Pérez (geboren in 1972) speelde nooit één minuut voor Getafe. Sterker nog: hij speelde zelfs nooit tégen de club. Wel is de 38-voudig Spaans international geboren in het stadsdeel Getafe.
Aan de noordkant van het stadion loopt een ringweg, aan de zuidkant van Getafe tref je een doorsnee Spaanse buitenwijk met hier en daar wat barretjes. De meesten zijn vrij standaard, al kun je bij El Rincón del Tio Eulogio prima tapas en paella eten. De leukste bar in Getafe zelf is Bar Museo de la Cerveza, een brouwerij annex biercafé waar ook vrijwel altijd voetbal wordt uitgezonden. Ze hebben er talloze soorten bier en bijpassende tapas. Ook een aardig tentje: Bar El Rincon De La Morenita (Avenida Don Juan de Borbón)
Dat laatste barretje, El Rincon De La Morenita, ligt vlakbij het atletiekstadion waar Getafe tussen 1996 en 1998 tijdelijk speelde: Estadio Juan de la Cierva. Het stelt niet heel veel voor, maar Getafe liet een paar tijdelijke tribunes bouwen om toch nog zesduizend mensen kwijt te kunnen rond de atletiekbaan. Het oude stadion Estadio de las Margaritas van Getafe werd destijds gesloopt, het huidige Coliseum werd gebouwd, dus Getafe zocht een tijdelijk onderkomen.
Getafe is een kleine, maar zeer hechte club. De fans én spelers zijn trouwe aanhangers van het aloude principe: één voor allen, allen voor één. Je ziet dat enigszins terug in de wat rauwe buurt, maar ook in de ligging van het stadion en aanpalende trainingscomplex. Alle teams van Getafe spelen vlakbij elkaar: naast het Coliseum Alfonso Pérez liggen de jeugd- en oefenvelden van de club: de Ciudad Deportiva Getafe.
Iets ten westen van het Coliseum Alfonso Pérez vind je een klein clublokaal annex café voor supporters van Getafe: de Federación de Peñas Getafe. Doordeweeks is het meestal niet open, op wedstrijddagen zou je er een kijkje kunnen nemen.
Aan de zuidkant van Madrid vind je volop voetbalstadions. De dichtstbijzijnde profclub is vlakbij: Leganés, zo’n zes kilometer westelijk. Het Estadio Municipal de Butarque van Leganés is niet per se imposant, maar best aardig om een keer te zien. Leganés is net als Getafe een typische buurtclub uit Madrid, zij het met een wat zachter imago. Uiteraard kun je in Madrid op méér plaatsen terecht. Rayo Vallecano (Estadio de Vallecas) is een absolute aanrader. Santiago Bernabéu van Real Madrid behoeft geen uitleg, net als Atlético Madrid. Het minst bekend, maar ook een klein profclubje ten zuiden van Madrid: A.D. Alcorcón. Het Estadio Municipal de Santo Domingo van die club is verrassend charmant.
Kaartjes kopen voor een wedstrijd van Getafe is nooit een probleem, althans buiten coronatijd: gemiddeld is grofweg zeventig procent van de stoelen bezet. Ga gewoon naar de officiële website van de club (getafecf.com) en koop je kaartjes online. Doordeweeks kun je ze fysiek kopen bij het stadion.
Het Coliseum Alfonso Pérez ligt pal naast de afrit van de M-45 en is dus met de auto goed bereikbaar. Hoewel het stadion een eindje buiten Madrid ligt kun je er ook met het openbaar vervoer goed komen, met de Cercanías, de treinen in en rond Madrid. Neem vanaf station Puerta del Sol (het middelpunt van Madrid en eigenlijk heel Spanje) de C4 richting Getafe en stap uit bij Las Margaritas-Universidad. Vanaf daar is het nog zo'n tien minuten lopen tot het stadion.
Beeld: Shutterstock
