Juventus is traditioneel de meest geliefde én meest gehate club van Italië. De Oude Dame is hoe dan ook een legendarisch voetbalbolwerk en Turijn is een echte voetbalstad, waar op elke straathoek wel een historisch verhaal te vertellen is.
Juventus, geliefd en gehaat
Na regen komt zonneschijn. Dat gaat zeker op voor Juventus, dat na het geruchtmakende omkoopschandaal en de daaraan verbonden degradatie sterker dan ooit terug wist te komen. Het afgelopen decennium was de landstitel een zekerheidje voor Juve, tot uitgerekend ex-Juventino Antonio Conte met Inter een einde maakte aan die hegemonie. Toch blijft Juventus in alles de grootste club van Italië die onder aanvoering van voorzitter Andrea Agnelli hevig blijft flirten met de Super League.
Nieuw stadion als accelerator
Hoe kon Juventus uit de as herrijzen? Omdat het als een van de weinige Italiaanse clubs het aandurfde om de oude thuishaven te vervangen door een nieuwe. Geen moeilijke keuze, het Stadio delle Alpi, speciaal gebouwd voor het WK 1990, was duurder dan het huidige Juventus Stadium (zoals het in de volksmond heet). De grote betonnen, kille kolos met de foeilelijke sintelbaan kostte een slordige 200 miljoen euro. Het Allianz Stadium was 45 miljoen euro goedkoper, is compacter en moderner, met plek voor 41.000 fans. Hierdoor werd de ambiance verbeterd en verkocht het stadion regelmatiger uit dan in het oude gevaarte waar 67.000 tifosi in konden.
J-Museum
In het Allianz Stadium huist het clubmuseum van Juventus met enkele unieke museumstukken. Wat te denken van de Gouden Ballen van Pavel Nedved én Omar Sivori, de WK-medaille van Alessandro del Piero en zelfs het bankje waarop Juventus in 1897 werd opgericht. Het museum zit achter de Tribuna Est en is ook op wedstrijddagen geopend.
J-Hotel
Op loopafstand van het AllIanz Stadium zit aan de Via Traves het J-Hotel van Juventus, het hotel van de club. Hier overnachten de spelers van de Oude Dame voorafgaand aan thuiswedstrijden. Jij kunt er voor een redelijke prijs ook overnachten, maar het is wel wat ver van de gezelligheid van het centrum.
Piazza San Carlo; vreugde en verdriet
De Piazza San Carlo is het centrale plein van Turijn en al sinds jaar en dag de plek waar Juventus haar titels met de fans viert. Een dierbare plek voor Juventini, al veranderde het plein in 2017 in een rampplek toen er tijdens het kijken naar de Champions League-finale paniek uitbrak onder de duizenden toegestroomde fans, met drie doden en duizenden gewonden als gevolg.
Stadio Olimpico Grande Torino
Het stadion aan Via Filadelfia kennen we nu uitsluitend als de thuishaven van stadsrivaal Torino, maar gedurende meer dan zestig jaar speelde Juventus hier ook haar thuiswedstrijden. Het werd in 2006 gebruikt als het Olympisch Stadion voor de Winterspelen en Juventus keerde er in die periode ook nog een paar jaar terug, in afwachting van de bouw van Juventus Stadium.
Rigatoni alla Zidane
Er is geen restaurant in Turijn wat zo veel Juventus ademt als Ristorante da Angelino aan de Corso Moncalieri nummer 59, in een rustig deel van de stad ten oosten van de Po. Het is door de jaren heen een soort fotomuseum geworden met alle legendarische voetballers die hier kwamen eten. Het meest trots is men op de band met Zinédine Zidane, in z’n tijd bij Juventus dusdanig vaste klant hier dat hij zijn eigen gerecht op de kaart kreeg: de rigatoni alla Zidane.
Grootmeesters in de verdediging én in de keuken
Je kunt in Italië over twee dingen altijd een gesprek voeren, over voetbal en over eten. Verschillende voetballers combineren deze kernwaarden. Leonardo Bonucci opende dit jaar het chique Levè op de Corso Galileo Ferraris nr. 45. Eén van zijn illustere voorgangers Ciro Ferrara bracht een stukje van zijn thuisstad Napels naar Noord-Italië. Op Corso Vinzaglio 17 vind je Ristorante da Ciro, een typisch Napolitaanse pizzeria.
CSI Juventus aan Corso Galileo Ferraris 32
Het restaurant van Bonucci zit recht tegenover een vrijstaande villa. Een beruchte plek want aan Corso Galileo Ferraris 32 was tot enkele jaren terug het hoofdkantoor van Juve gevestigd en ontvouwde zich het grote Calciopoli-omkoopschandaal. Juventus-topman Luciano Moggi 'regelde' er de landstitels van 2005 en 2006 door scheidsrechters van zijn voorkeur te laten aanstellen. Via gepubliceerde telefoontaps liep hij uiteindelijk tegen de lamp. Het is ook de plek waar oud-linksback Gianluca Pessotto van het dak af sprong - iets wat hij wonderbaarlijk overleefde - om vervolgens weer gewoon zijn functie als teammanager op te pakken.
La Bottega del Tifoso
Aan de Via Cremona 2 zit La Bottega del Tifoso, een echt Juventus-restaurant. Alles is hier zwart-wit gestreept, van de banken tot de vloer en de muren. Je zou er haast hoofdpijn van krijgen, maar de gerechten zijn goed en betaalbaar.
Kaartjes voor de Oude Dame
Voor elke aftrap zingt een zwart-witte massa, vooraf gegaan door een soort leadzanger, als één geheel de Oude Dame toe middels clublied ‘Storia Di Un Grande Amore’.
Keertje meemaken? Je kunt kaartjes voor wedstrijden van Juventus relatief makkelijk kopen via de officiële website van de club. Bestellen is eenvoudig, al moet gezegd worden dat een bezoek aan Juventus in de hogere prijsklassen valt.
Bereikbaarheid
Het Allianz Stadium ligt in het noorden van Turijn en is goed bereikbaar met de auto via de A55. Parkeren kan op één van de gigantische parkeerterreinen rondom het stadion, waarvoor je via de clubsite vooraf al een plekje kunt kopen.
Met het openbaar vervoer reis je met metrolijn 1 naar halte Bernini: hier vertrekken pendelbussen naar het stadion. Tramhalte Pervinche zit op tien minuten lopen van het Allianz Stadium: hier stopt lijn 3, van waar het een klein halfuurtje naar het centrum van Turijn is.
Beeld: Shutterstock