Artikel

Binnendoor met Leo Beenhakker (1942-2025)

De Don is niet meer. Leo Beenhakker, één van de succesvolste Nederlandse trainers én één van de meest markante voetbaliconen aller tijden overleed gisteren op 82-jarige leeftijd. In 2018 stond hij in SANTOS: voor de rubriek Binnendoor sprak Bart Vlietstra met Beenhakker, die zoals altijd vol goede teksten zat.

Binnendoor met Leo Beenhakker (1942-2025)

(dit verhaal verscheen eerder in SANTOS #9, 2018)

Ik ga nog steeds graag naar het stadion. Soms een keertje naar Go Ahead, naar Sparta, Excelsior, laatst was ik bij Cambuur. Voor de uitreiking van een boek ben ik naar Veendam gereden. De Langeleegte staat er nog steeds. Wordt helaas niet meer gevoetbald, maar je voelt de historie. Elk stadion heeft zijn eigen gevoel, zijn eigen geur, zijn eigen type clubmensen en supporters. Dat blijft me trekken. Ik kom zelfs weer in De Kuip.”

Ik ging voor het eerst naar De Kuip een jaar of vijf na de oorlog. De stad was in opbouw. Ze hadden nogal een rommeltje achtergelaten, onze buren. Ik woonde bij de Pleinweg, moest de hele Strevelsweg aflopen. Pleuriseind. Maar aan het eind zag je in de verte die luchtbrug. Ging het al kriebelen, want daar liepen steeds meer mensen.”

De hand van mijn vader begeleidde me. Hij zat in de glashandel, speelde bij amateurclub TeDiRo, Technische Dienst Rotterdam. Pure liefhebber, net als ik. Meestal stond ik op een bankie achter de goal van doelman Henk Bijl en zag je dus vooral de rug van doelman Henk Bijl. Had mijn vader een goede week dan stonden we aan de lange zijde. Kon je ‘opoe’ Van de Korput langs de lijn zien rennen. Schitterend.”

Je kon uiten dat je voor je cluppie was, ook al liep je in een andere stad. Ajax- en Feyenoordfans wandelden samen naar De Kuip, zaten bij elkaar in een vak. Soms hoorde je ‘hup Ajax’. Dan probeerde je nog harder ‘hup Feyenoord’ te roepen. Dan was het weer klaar.”

Mijn diensttijd vervulde ik in Woensdrecht, tegen de Belgische grens aan. Feyenoord speelde in de Europa Cup een beslissingswedstrijd tegen Vasas Boedapest in Antwerpen op een doordeweekse avond. Ik moest en zou ernaartoe, achterlijke idioot die ik was. Met burgerkleding onder mijn legeruniform ging ik weg. In de bosjes omgekleed. Met de bus helemaal naar Antwerpen. Niet voor niets. Rinus Bennaars gooide hem er van dertig meter in. We waren door! Ik was te laat terug en kreeg een week ‘licht arrest’, dat betekende dat je achter de wacht moest slapen in plaats van met je maten op de kamer. Had ik er lachend voor over.”

Zeg, dit moet geen sentimenteel ouwelullenverhaal worden, hoor. Daar zit ik helemaal niet op te wachten.”

Feyenoord-Volewijckers 11-4 heb ik gezien, met negen goals van Henk Schouten. Feyenoord-Real Madrid met de hazenjacht op Miera omdat die Coentje Moulijn had aangepakt. Hans Venneker was mijn maatje, die zat op de scooter achterop naar het CIOS in Overveen. Hij begon als keeper, schoof steeds verder naar voren en scoorde opeens vijf keer tegen Ajax. Ik wilde ook zo dichtbij komen. Op de een of andere manier.”

Op mijn 26e was ik jeugdtrainer, hulptrainer, verzorger en masseur bij Go Ahead. Opeens lag die lange Van Zoghel languit. Ging ik met mijn waterzakkie en wonderspons dat veld op. Geen hond die op me reageerde. Maar ik was blij. Daar liep ik toch maar mooi.”

Ik werk op gevoel, dat vinden een hoop mensen raar, maar dat moeten die hoop mensen lekker zelf weten. Club América is het mooiste voorbeeld. Nederlandse trainers gingen niet naar Mexico. Maar ik was al in Amerika voor het WK’94 met de NOS toen ze me benaderden dus ik ging erheen. Eerst naar een prachtig trainingscomplex op een oude haciënda waar je zo een cowboyfilm met muziek van Morricone kon opnemen. Daarna naar het Azteca stadion. Ik ging de thuiskleedkamer in. En ik voelde: Maradona was er nog. Vlak na dat handje tegen de Engelsen op het WK’86 die werd gespeeld in het Azteca. Zwéér het je. Heb meteen getekend.”

Dat heb ik ook met De Kuip: Moulijn is er nog, Israel is er nog, Van Hanegem is er nog, Bennaars is er nog, Beertje is er nog, Kerkum is er nog, Blankemeijer is er nog. Ik vóél dat. Er gebeurt iets met me. Weerloos ben ik.”

Zeg je maakt er echt geen sentimenteel ouwelullenverhaal van, hè? Fijn, dank je.”

Ik heb ook een emotionele binding met Ajax. Dat durf ik rustig te zeggen. Ik heb er drie periodes fantastisch gewerkt, ben er ook een keer vervelend weggegaan. Maar het is een geweldige club. Qua beleving ligt het niet ver uit elkaar. Zeker toen Ajax in De Meer speelde met het publiek in je nek. Tscheu La Ling die in het hoekje ging goochelen en de hele Jack Reynolds-tribune die uit zijn dak ging; gewéldig. Geeft me ook een heel warm gevoel als ik daaraan denk. En als dat gek is, dan ben ik maar gek.”

Feyenoord is er met de paplepel ingegooid, maar mijn drijfveer was: een groep coachen, spelers beter maken. Kijk, het wordt nu toch een sentimenteel ouwelullenverhaal, maar goed… ik heb van mijn spelers gehóúden. Ik houd nog steeds van ze. Zeg mij geen kwaad woord over Lerby, Arnesen, Schoenaker, Tahamata, Ling. Ik heb er alles wat ik had ingestoken en zij gaven altijd alles terug. Ik was gek met Bobby Haarms en Ruud Krol; ras-Ajacieden. Dat gaat bij mij dieper dan ‘antigevoelens’ waar veel Feyenoord- en Ajaxsupporters last van hebben.”

Voetbal is een spiegel van de maatschappij. Als de maatschappij verandert, als het gewelddadiger wordt op straat, zie je dat automatisch terug in het stadion.”

Als Ronald Koeman, Leo Beenhakker, Kenneth Vermeer, Arnold Scholten of Johan Cruijff heel goed presteren bij Feyenoord, dan zijn al die Ajax-sentimenten waar in het begin zo moeilijk over werd gedaan ineens vergeten. Maf is dat.”

Ik heb in 1997 mijn eigen afkoopsom bij Vitesse betaald om trainer te kunnen worden van Feyenoord en zeg, met de hand op hart, dat het mijn best bestede drie ton ooit zijn geweest. De kampioenswedstrijd in 1999 met Feyenoord was niet al te best. We waren een ietsepietsje zenuwachtig, geloof ik. Maar anderhalf uur na die draak van een wedstrijd stonden er 250.000 mensen op De Coolsingel. Dat vind ik ongelooflijk. Nog steeds.”

Elke morgen stond ‘mijn elftalcommissie’, een stuk of 25 gepensioneerden, naast De Kuip klaar. Liep ik van het veld af en zei ik: ‘hebben jullie de opstelling al voor zondag, hoe gaan we het doen?’ Ging je een beetje in discussie. Dat schiep een band. Voetbal is van iedereen, vind ik. Ik snap best dat je soms besloten wil trainen op een of ander truukie met een corner. Ik weet heus dat als je erg in de belangstelling staat, spelers het lekker vinden om even in alle rust te trainen. Maar de kracht van voetbal is het publiek. Het is beter ze erbij te betrekken.”

Een nieuw stadion kost je een aantal jaar voordat het goed voelt. Luister, je kan een heel mooi huis kopen, maar dan is het nog geen thúís. Ik heb qua behuizing nooit iets te klagen gehad in Madrid, Mexico of Polen. Villa’s, bungalows, stijlvol gemeubileerd. Maar ik zat altijd bij mezelf op visite. Dat is ook zo met een nieuw stadion. Ik werkte bij Ajax toen ze net in de Arena zaten en ik heb dat als heel kil ervaren. Dat merkte je aan het publiek, de aankleding, de geluiden, de geur. Het is mooi, maar het is niet van jou. Ik houd mijn hart vast voor het nieuwe stadion van Feyenoord.”

In Polen vroeg ik op de scoutingvergadering eerst naar het resultaat van Real Zaragoza. Op Trinidad probeerde ik te achterhalen of Cambuur de nacompetitie nog ging halen. Alle clubs waar ik gewerkt heb, zitten in mijn hart.”

Ik ging in 2000 weer naar Ajax als technisch directeur. In mijn kantoor hing een foto van mezelf met de schaal op De Coolsingel. Cristian Chivu, die toen aanvoerder was, kwam binnen en ging uit zijn dak: godverdomme, dat kunt u niet maken. Ik zei tegen hem: als jullie kampioen worden dan haal ik hem weg. Toen ze kampioen werden, kwam hij de maandag erop gelijk naar boven, die bijgoochem. Hij stak zijn kop om de deur, wilde zijn bekkie al opentrekken, maar daar hing hij al: een foto van Chivu met de schaal. Hij wist niet wat-ie moest zeggen.”

De impact van voetbal is reusachtig. Er kwam een keer een staatssecretaris van in de vijftig van een heel belangrijk departement op me af. Die vroeg of hij als-je-blieft op de foto mocht met Georginio Wijnaldum, een pikkie van achttien jaar.”

Toen ik terugkeerde bij Feyenoord als interim-coach in 2007 sloeg men mijn schouders weer kapot. Zelfs toen we het in de play offs niet redden. Dat is niet hypocriet, dat is opportunisme. Ik snap hoe ze denken. Ik denk er wel wat van, maar ik ben niet haatdragend.”

Ik ben een jaar lang een kakkerlak genoemd in Amsterdam en een pleurisjood in Rotterdam. En niet alleen door simpele zielen, maar ook door intelligente mensen met een leidinggevende baan bij een groot kantoor. Kun je zeggen: dat hoort erbij als je overstapt. Maar dat ís niet normaal. Die verhitting moet eraf.”

Ik heb bij geen club die ik getraind of heb proberen te helpen nare gevoelens. Bij Go Ahead kreeg ik het niet op de rit als hoofdcoach, na negen maanden was het klaar. Ik ga er nog graag heen. Bij Feyenoord kom ik dus ook weer, hoewel ik daar echt helemaal niet leuk wegging in 2009. Ga ik ook niet meer oprakelen. Maar het kostte me veel moeite. De liefde voor de club overwon. Ha, hoe sentimenteel wil je het hebben. Maar het is toch echt zo.”

Tekst: Bart Vlietstra / Beeld: Lennaert Ruinen

Gerelateerd

Binnendoor met Leo Beenhakker (1942-2025)

Artikel

De Don is niet meer. Leo Beenhakker, één van de succesvolste Nederlandse trainers én één van de meest markante voetbaliconen aller tijden overleed gisteren op 82-jarige leeftijd. In 2018 stond hij in SANTOS: voor de rubriek Binnendoor sprak Bart Vlietstra met Beenhakker, die zoals altijd vol goede teksten zat.
Bekijk dit item

De roots van Oranje: het Zeeburgia van Ryan Gravenberch

Artikel

Wanneer schrijver Nils Adriaans in binnen- of buitenland een voetbalveld ziet, stopt hij om het te fotograferen. Voor SANTOS bezoekt hij maandelijks de eerste club van een Oranje-international en struint zo de amateurvelden van Nederland af. In deel 5 AVV Zeeburgia, de amateurclub van Ryan Gravenberch.
Bekijk dit item

De roots van Oranje: het FC Eindhoven van Cody Gakpo

Artikel

Wanneer schrijver Nils Adriaans in binnen- of buitenland een voetbalveld ziet, stopt hij om het te fotograferen. Voor SANTOS bezoekt hij maandelijks de eerste club van een Oranje-international en struint zo de amateurvelden van Nederland af. In deel 4: FC Eindhoven AV, de amateurclub van Cody Gakpo.
Bekijk dit item

De roots van Oranje: de Haagse wortels van Nathan Aké

Artikel

Wanneer schrijver Nils Adriaans in binnen- of buitenland een voetbalveld ziet, stopt hij om het te fotograferen. Voor SANTOS bezoekt hij maandelijks de eerste club van een Oranje-international en struint zo de amateurvelden van Nederland af. In deel 3 VV Wilhelmus uit Den Haag, de amateurclub van Nathan Aké.
Bekijk dit item